zondag 21 november 2010

Uitspraak zoveel

dinsdag 2 november 2010 door Folkert Jensma

Uitspraak 65: Mag een stel in de bijstand huisbezoek van de sociale dienst weigeren?

deurbelMag je de sociaal rechercheur de deur weigeren als je met je gescheiden man   dagelijks samen eet en nog een kind kreeg?Met commentaar van NJB-redacteur en hoogleraar bestuursrecht Tom Barkhuysen en van NJB-medewerker Guus Heerma van Voss, hoogleraar sociaal recht. Beiden in Leiden.
De Zaak.
Een moeder met drie kinderen en een bijstandsuitkering voor alleenstaanden weigert  de Sociale Dienst toegang tot  haar woning. Een rechercheur en haar ‘klantmanager’  wilden  controleren of haar ‘woonsituatie’ wel klopte met wat zij had  opgegeven. De gemeente neemt haar weigering hoog op en  trekt de uitkering in. Ze gaat in hoger beroep bij de bestuursrechter waar ze aanvoert dat een redelijke grond voor een huisbezoek ontbrak.

Waarom kwam de gemeente op huisbezoek?
De vrouw was  tot 2005 getrouwd en kreeg een uitkering voor gehuwden. Het  stel had twee kinderen. Na de scheiding kregen beiden een uitkering voor alleenstaanden. Twee jaar na de scheiding krijgt de  vrouw een derde kind en wel van dezelfde man. De man erkent  ook het kind. Het valt de klantmanager van het gescheiden stel  op dat als hij de vrouw thuis telefonisch spreekt de man daar  ook is. Althans de man komt ook vaak aan de telefoon om zijn  uitkeringszaken met de klantmanager te regelen. Hebben zij  hun huwelijk èn hun gezamenlijke huishouding soms voortgezet? Moet er dan een niet een (lagere) gehuwden uitkering worden toegekend?
Hoe antwoordt het stel op de kritische vragen?
Zij verklaren hun onderlinge contact vanuit de wens ‘goed met elkaar om  te gaan voor de kinderen’. De man zegde ook een afspraak met  het reïntegratiebureau af toen zijn ex in het ziekenhuis werd  opgenomen voor de bevalling. Ook kon hij in de drie weken na  de bevalling (met een keizersnede) niet aan zijn verplichtingen  jegens de Sociale Dienst voldoen omdat hij op hun drie kinderen moest passen. En toen de sociale rechercheur en de klantmanager onverwacht aan de deur kwamen, verklaarde hij ook dagelijks met zijn vrouw mee te eten.

Wat is de rechtsvraag? 

Had de gemeente een voldoende redelijke grond om op huisbezoek te komen? Waren er voldoende  feiten en omstandigheden om redelijkerwijs te twijfelen aan de  opgave van het stel ‘alleenstaand’ te zijn? En dus geen gezamenlijke huishouding te voeren?

Wat zegt de hoogste rechter, de Centrale Raad van Beroep?
Voor het bestaan van een gezamenlijke huishouding ‘is slechtsrelevant of zij hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning’.  Wederzijdse zorg of het delen van kosten zijn ‘niet van belang’  voor een redelijke grond voor een huisbezoek. Het verhaal van  de klantmanager over het samenzijn van beide ex-partners in  de woning van de vrouw is te vaag. Niet duidelijk is wie er precies wie opbelde, wanneer en hoe vaak dat gebeurde.
Dat de man betrokkenheid toonde bij de bevalling kan alleen  als ‘incidentele feiten of omstandigheid’ worden geduid. Ook  dat is onvoldoende om meteen op huisbezoek te mogen gaan.  Wel had de gemeente nader onderzoek kunnen doen met ‘minder ingrijpende methoden’. De rechter zegt dat er wel aanleiding was om een hoorgesprek te voeren, voor observatie (vanaf  de straat) of het opvragen van energieverbruiksgegevens. De  vrouw weigerde het huisbezoek dus terecht.
De uitspraak (LJ  BN8775) is hier te vinden.
Reageren? Nuanceren en argumenteren verplicht.Volledige naamsvermelding.



  1. Heb de directeur (een van de vorige) van sociale zaken zelf wel eens op visite gehad. Onuitgenodigd maar niet onwelkom. Kon ik eens laten zien hoe ik leef. Een maaltje zelf gevangen (noemt men tegenwoordig gestroopte) en gerookte paling sloeg ie af. Maar goed zo wou (niet wilde) ik aantonen met een zo minimale uitkering goed te kunnen leven op voorwaarde dat ik zuinig met het geld omging. En zoveel mogelijk maar binnen de wet voorzag in mijn levensonderhoud. Dat is vanuit de boot (toen nog met een schrootwaarde en een gratis ligplaats) hout voor de kachel sprokkelen, water halen, volkstuin onderhouden, zelf stroom draaien met een oude generator, gasflessen halen voor douche en koken, netjes alimentatie betalen, geen schulden maken, kinderen bij hun tweewekelijkse bezoek verwennen met de Flevohof, bioscoop, Veluwe en nog veel meer waaronder een OV kaart etc. etc., en niet opgeven je recht te zoeken tegen de verdrukking in.
    Maar dan komt zo’n a-sociale dienst onder druk van zekere framing op het idee jouw (je opgedrongen) leefwijze uit te buiten (omdat het op een andere manier niet lukt?) met een je afgedwongen hypotheek krediet waarmee zij je uitkering “voorschieten” om alles wat je van je uitkering hebt uitgespaard en aan goeie bestedingen hebt besteed van je te stelen.
    Mijn zegje voor de rechterlijke macht vind u hier:
    http://wwwsjuulvandissel.blogspot.com/2010/10/een-half-productief-leven-in-de.html
    Helaas niet uitgesproken omdat de gemeente (voor de 2e keer onaangekondigd) geen afgevaardigde naar de rechtszitting nodig achtte. En ik er niet meer voor in kon staan me gedeisd te houden. Uitspraak eind november 2010 na vijf en een half jaar misère waarvan anderhalf jaar over de datum voedselbankvoer vreten.
    [....]
    Er is niks waarvoor ik me zou moeten schamen.


  1. Helaas voor de slachtoffers. Weigeren of verwelkomen van huisbezoek van de sociale dienst of het nou door een stel of een eenzame ziel gebeurd. Het maakt allemaal niks uit.
    Een paar citaten uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, meervoudige kamer op het hoger beroep van J. van Dissel, wonende te Lelystad (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 maart 2009, 08/1182 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad (hierna: College). Datum uitspraak: 16 november 2010
    “4.2. De Raad ziet, onder verwijzing naar zijn uitspraak van 23 maart 2010, LJN BM0861, in het onderhavige geschil aanleiding onderscheid te maken in verschillende periodes vanwege het verschil in toetsingskader bij die te onderscheiden periodes. Voor de periodes waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden ligt het op de weg van de aanvrager nieuwe feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan te voeren op grond waarvan er voor het bestuursorgaan aanleiding moet zijn op zijn eerdere besluitvorming terug te komen. Voor de periodes waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden en die liggen voor de datum van aanvraag/melding bij het CWI, wordt volgens vaste rechtspraak inzake toepassing van de artikelen 43 en 44 van de WWB in beginsel geen bijstand verleend. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken wanneer bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen.”
    “III. BESLISSING
    De Centrale Raad van Beroep;
    Recht doende:
    Bevestigt de aangevallen uitspraak.”
    Hier staat in feite dat een bestuurder altijd gelijk heeft en elke maatregel mag nemen die hem het beste uitkomt. Uiteraard in naam van het College.
    Mijn probleem was de door de gemeente gecreëerde onbereikbaarheid. Ze sturen je gewoon weg, desnoods met behulp van een opgeroepen politieagent. Wat mij ook al een keer is overkomen. Maar bewijs al die keren dat je onverrichter zaken weer op straat staat maar eens.
    Let op hoe ook de algemene opinie er over denkt. En waartoe zulk een bestuursbeleid kan leiden en dat ook doet. En lees de reactie van H. Timmermans op mijn inslaan van de ramen van het stadhuis goed. En lees deze blog over mijn ‘snel’ woedend worden ‘als klant van de staat’. Wat denken ze wel.
    http://www.nrc.nl/opinie/article1991164.ece/Een_klant_van_de_staat_wordt_snel_woedend
    Lees mijn 1 maand oude blogje die precies om dit probleem in de Nederlandse rechtspraak is gestart.


“Ze” hebben alleen een aanleiding nodig om een klant (in Lelystad wordt het een cliënt genoemd... lux hoor!) van sociale zaken (s.z.) te kunnen korten of geheel met uitkeren te stoppen. Het bestuursrecht en het tijd rekken in de klaagschrift procedure voor dat een rechtbank weer zijn tijd neemt om tot een eindbeslissing te komen doet de rest van het benadelen van die klant. Je hebt als klant van s.z. geen rechten meer. Een stopzetting of korting is niet met terugwerkende kracht te repareren.

Je 'mag' als klant van s.z. 'blij en dankbaar' zijn als je er met een levenslang loonbeslag door de ontstane achterstallige betalingen van rekeningen voor onvermijdelijke vaste levens onderhoudskosten vanaf komt. Een loonbeslag van je 50% van het minimumloon uitkering. Als s.z. de pik op je heeft en een aanleiding heeft kunnen fabriceren. Uiteindelijk krijg je wel weer een uitkering maar dus een met een loonbeslag en een achterstand op je onderhoudskosten voor alles wat een mens tegenwoordig menswaardig nodig heeft ter grootte van zolang een korting of stopzetting heeft geduurd. Inclusief in de meeste gevallen ook je huis waar je in woonde want bijna niemand heeft het zo voor elkaar als ik op mijn gratis woonboot!


En dan moet je advocaat je het volgende toesturen. Wat ik in zijn geheel citeer en overtyp omdat het niet te scannen copy en pasten is, althans niet op mijn spulletjes.

“09/2477 WWB

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

UITSPRAAK


op het hoger beroep van:

J. van Dissel, wonende te Lelystad (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van maart 2009, 08/1182
(hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad (hierna: College)


Datum uitspraak: 16 november 2010

  1. PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A.H.H. Nauta, advocaat te Lelystad[1], hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2010. Voor appellant is verschenen mr. Nauta. Het College heeft zich -met voorafgaand bericht- niet laten vertegenwoordigen.


  1. OVERWEGINGEN

  1. De raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1. Appellant ontving vanaf 30 oktober 1984 bijstand, laatstelijk ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). Bij besluit van 15 juli 2005 heeft het College de bijstand met ingang van 1 juli 2005 opgeschort. Bij besluit van 1 augustus 2005 heeft het College de bijstand van appellant met ingang van 1 juli 2005 ingetrokken op de grond van dat hij onvoldoende inlichtingen heeft verstrekt waardoor het recht op bijstand niet langer kan worden vastgesteld[2]. Bij besluit van 1 september 2005 heeft het College de over de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 juli 2005 gemaakte kosten van bijstand van appellant teruggevorderd tot een bedrag van 769,-- euro. De tegen de besluiten van 1 augustus 2005 en 1 september 2005 gemaakte bezwaren zijn bij besluit van 16 januari 2006 ongegrond verklaard[3]. Bij uitspraak van 3 november 2008 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad het beroep tegen het besluit van 16 januari 2006 ongegrond verklaard, welke uitspraak door de Raad in zijn uitspraak van 18 maart 2008, LJN BC7224, is bevestigd[4].
    2. Op 14 februari 2006 en 8 maart 2006 heeft appellant nieuwe aanvragen om bijstand gedaan. Bij besluiten van 20 februari 2006 en 14 maart 2006 heeft het College de aanvragen van appellant van 14 februari 2006 en 8 maart 2006 afgewezen op de grond dat het vermogen van appellant hoger is dan da voor hem geldende grens van het vrij te laten vermogen. Bij besluit van 3 oktober 2006 heeft het College de bezwaren tegen de besluiten van 20 februari 2006 en 14 maart 2006 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 5 december 2006 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad het beroep tegen het besluit van 3 oktober 2006 ongegrond verklaard, welke uitspraak door de Raad eveneens in zijn uitspraak van 18 maart 2008 is bevestigd voor zover aangevochten[5].
    3. Appellant heeft op 20 december 2007 verzocht om algemene bijstand met ingang van 1 juli 2005. Bij besluit van 1 februari 2008 heeft het College aan appellant bijstand toegekend met ingang van 20 december 2007[6].
    4. Bij besluit van 10 juni 2008 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 1 februari 2008, voor zover dat is gericht tegen de ingangsdatum van 20 december 2007, ongegrond verklaard. Het College heeft daartoe overwogen dat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden om van een eerdere datum uit te gaan dan 20 december 2007, de datum waarop appellant zich voor een aanvraag om bijstand heeft gemeld[7].
      2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het hoger beroep van appellant tegen het besluit van 10 juni ongegrond verklaard.
      3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Appellant heeft daarbij een beroep gedaan op de uitspraak van de Raad van 3 juni 2008, LJN BD4704.

De Raad komt tot de volgende beoordeling.

    1. Appellant wil alsnog bijstand ontvangen over de periode van 1 juli 2005 tot en met 19 december 2007.
    2. De raad ziet, onder verwijzing naar zijn uitspraak van 23 maart 2010, LJN BM0861, in het onderhavige geschil aanleiding onderscheid te maken in verschillende periodes vanwege het verschil in toetsingskader bij die te onderscheiden periodes. Voor de periodes waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden ligt het op de weg van de aanvrager nieuwe feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan te voeren op grond waarvan er voor het bestuursorgaan aanleiding moet zijn op zijn eerdere besluitvorming terug te komen. Voor de periodes waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden en die liggen voor de datum van aanvraag/melding bij het CWI, wordt volgens vaste rechtspraak inzake toepassing van de artikelen 43 en 44 van de WWB in beginsel geen bijstand verleend. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken wanneer bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen[8].
    3. De Raad stelt vast dat het College over de periodes van 1 juli 2005 tot en met 1 augustus 2005, 14 februari 2006 tot en met 20 februari 2006 en van 8 maart 2006 tot en met 14 maart 2006 reeds besluiten heeft genomen die in rechte onaantastbaar zijn geworden[9]. De aanvraag van appellant van 20 december 2007 dient over deze periodes dan ook te worden aangemerkt als een verzoek aan het College om terug te komen van zijn eerdere besluiten tot intrekking van bijstand danwel afwijzingen van aanvragen om bijstand. De Raad is van oordeel dat niet gebleken is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb op grond waarvan het College aanleiding had moeten zien om van zijn eerdere besluiten terug te komen[10]. Ten aanzien van het beroep van appellant op de onder 3 genoemde uitspraak van de Raad van 3 juni 2008 is de Raad van oordeel dat de inhoud van inmiddels tot stand gekomen rechtspraak op zichzelf geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid betreft als bedoeld in artikel 4:6, eerste lid, van de Awb[11].
    4. Ten aanzien van de periodes van 2 augustus 2005 tot en met 13 februari 2006, 21 februari 2006 tot en met 7 maart 2006 en van 15 maart 2006 tot en met 19 december 2007, dient de aanvraag van 20 december 2007 te worden aangemerkt als een aanvraag om bijstand met terugwerkende kracht. De Raad is van oordeel dat niet is gebleken dat appellant buiten staat was om voor deze periodes eerder dan 20 december 2007 bijstand aan te vragen[12], zodat de Raad geen bijzondere omstandigheden als hiervoor bedoeld aanwezig acht[13]. De uitspraak van de Raad van 3 juni 2008 kan niet worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid om bijstandsverlening met terugwerkende kracht te rechtvaardigen, reeds omdat de in die uitspraak genoemde situatie een andere situatie betreft dan de onderhavige[14].
    5. Uit hetgeen onder 4.2 tot en met 4.4 is overwogen vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad zal de aangevallen uitspraak bevestigen met verbetering van gronden, nu de rechtbank hetgeen onder 4.2 is overwogen niet heeft onderkend[15].
      5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

  1. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.


Deze uitspraak is gedaan door J.C.F. Talman als voorzitter en J.N.A. Bootsma en E.J.M. Heijs als leden, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2010.

(get.) J.C.F. Talman.

(get.) C. de Blaeij.



De relevante vragen en ware feiten kom ik nog steeds niet tegen in ook weer deze uitspraak. De relevante vragen en ware feiten kom ik nog steeds niet tegen in ook weer deze uitspraak. De relevante vragen en ware feiten kom ik nog steeds niet tegen in ook weer deze uitspraak. De relevante vragen en ware feiten kom ik nog steeds niet tegen in ook weer deze uitspraak. De relevante vragen en ware feiten kom ik nog steeds niet tegen in ook weer deze uitspraak. De relevante vragen en ware feiten kom ik nog steeds niet tegen in ook weer deze uitspraak. De relevante vragen en ware feiten kom ik nog steeds niet tegen in ook weer deze uitspraak. De relevante vragen en ware feiten kom ik nog steeds niet tegen in ook weer deze uitspraak. EN DE WARE OMSTANDIGHEDEN OOK NIET WANT MANKEREN ZIJ IETS AAN HET GEZICHTSVERMOGEN EN HET GEHOOR..?

[1] Mijn “rechtshulp op maat advocaat”. Hoe kan het bestaan dat een advocatenkantoor met zo'n devies op de gevel de commercie zoekt met de concurrentie terwijl het toch “maximale rechtshulp zonder maat advocaat” zou behoren te zijn.
[2] Feit en omstandigheid, in mijn dossier terug te vinden. Vanaf 30 oktober 1984 heb ik de schulden van voor de scheiding in de daarop volgende 7 jaren tot eind 1993 met een halvering van mijn inkomsten helemaal, ook die van mijn ex-echtgenoot de moeder van mijn kinderen, inclusief de alimentatie voldaan. Er werden inlichtingen van mij vereist die volkomen bekent waren en die tot helemaal in die tijd moesten teruggaan. Of ik maar even alle papieren bewijzen over die tijd op tafel wilde leggen. Maar over hoe ik mijn boot (mijn hoger dan de voor mij geldende grens van het vrij te laten vermogen aan bezit, wat straks nog aan de orde komt) heb opgeknapt terwijl ik daar gratis op woonde met de kosten die ik daardoor uitspaarde over de periode van 1984 tot 2005, is 21 jaren. Hoe kun je anders inlichtingen verstrekken dan door tegen dovemansoren te zeggen, en nogmaals te zeggen, en nogmaals te zeggen, en nogmaals te zeggen, en zo verder tot nu aan toe. En dan wordt nog steeds onwetendheid geveinsd als herhaalde malen door mij is gezegd hoe het zit.
[3] Het eerste traineren. Vijf en een halve maand interen op je “calamiteiten buffer”.
[4] Ondertussen werd mij sinds januari 2008 weer een uitkering toegekend nadat ik op eigen initiatief de Directeur van sociale zaken de heer J. Korf het vuur na aan de schenen heb gelegd. Waaruit een gesprek volgde met hem en de Directeur publieke dienstverlening de heer T.J. Caldenhoven en mij. Door hen gekenschetst als een plezierig gesprek, netjes in een brief aan mij medegedeeld. Toch is het niet onaardig te vermelden dat ik de indruk had dat ik ondertussen een naam had opgebouwd. De heer Caldenhoven is een ambtenaar van de gemeente vanaf het eerste begin van Lelystad en wist mij nog te herinneren vanuit toen het nog in het beginstadium dorps en nog geen gemeente was. Maar de juridische zaken duren nog voort omdat ik nog steeds mijn inkomsten van 1 juli 2005 tot 1 januari 2008 te kort kom. En het is ook nog zo dat deze uitkering werd verrekend met een krediethypotheek op mijn boot. Ik houdt dat op diefstal op diefstal (eerst twee en een half jaar mijn inkomsten en dan mijn hele bezit voor levenslang) door de gemeentelijke sociale dienst. Welke krediethypotheek verrekening na een bezwaarprocedure van mij tegen de gemeente vanaf 10 juni 2008 is gestopt nadat mijn bezwaar ertegen door het College bij besluit van 10 juni 2008 gegrond is verklaard. Het moest toch nog zeker een jaar duren voordat sociale zaken na zolang aandringen van mij die verrekening eindelijk stopte.
[5] Opnieuw de wat ik dan maar noem de kwelling met het martelwerktuig de eeuwige drup (dat martelwerktuig wordt in het museum De Gevangenpoort aan de Hofvijver te 'sGravenhage tentoongesteld als stammend uit voorbije tijden), de opsomming van ongegrond verklaringen op gronden die mij te verwijten zouden zijn.
[6] Zie [4].
[7] Ook hier weer geen woord over de krediethypotheek die in dit besluit van 10 juni 2008 op mijn bezwaarschrift werd gestopt na de gegrond verklaring van mijn bezwaar ertegen. Zie [4]. Op aanraden van mijn advocaat heb ik op 14 februari 2006 en 8 maart 2006 aanvragen voor bijstand gedaan. Het staat nota bene twee alinea's hierboven in 1.2. van de uitspraak. Zie ook [5].
[8] Hier staat in feite dat een ambtenaar altijd gelijk heeft en elke maatregel mag nemen die hem het beste uitkomt. Die ambtenaar behoeft alleen een aanleiding te fabriceren. Uiteraard in naam van het College. Als je dan zoals ik iets opgebouwd heb dat de moeite van dat opbouwen waard is, helemaal binnen de wet, dan is het nog niet goed. Maar is het een kwetsbaar object dat aanleiding geeft om daarmee een maatregel te nemen die zo blijkt uit deze uitspraak niet meer terug te draaien is. Deze Raad zegt wat van je is gestolen ben je kwijt en de dief is onschendbaar.
[9] Ontleend aan het nazi-wetboek? Eenmaal door de schoorsteen is de pijp uit? In rechte?
[10] Idem als [9]. Ook als het in de wet staat.
Art. 4:5. [Niet behandelen aanvraag] (4.1.1.5)  [Geschiedenis:  VvW;  MvT + bis + bis + bis;  versie 1 januari 1998;  Stb. 2004, 214]      [Jurisprudentie:  LJN AD3847;  AD5103;  AD9662;  AF0905]-1. Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:a. de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag; ofb. de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15; ofc. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. -2. Indien de aanvraag of één van de daarbij behorende gegevens of bescheiden in een vreemde taal is gesteld en een vertaling daarvan voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag met een vertaling aan te vullen. -3. Indien de aanvraag of één van de daarbij behorende gegevens of bescheiden omvangrijk of ingewikkeld is en een samenvatting voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag met een samenvatting aan te vullen. -4. Een besluit om de aanvraag niet te behandelen, wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Art. 4:6. [Hernieuwde aanvraag bij nova] (4.1.1.7)  [Geschiedenis:  VvW;  MvT + bis + bis + bis;  versie 1 januari 1998]      [Jurisprudentie:  LJN AA3943;  AA4136;  AD5103;  AE3716;  AE4494;  AT0123;  AT0173]-1. Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden. -2. Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
[11] Abw, Awb, sjonge sjonge dat is nog eens een vooruitgang naar sociaal recht. Een 10 voor de wetgever in achterbaks beleid en een 2- voor rechtvaardigheidsbesef. Ik wet dat die wet nog uit de nazi-bezettingstijd stamt. Die Awb dan.
[12] Op aanraden van mijn advocaat heb ik op 14 februari 2006 en 8 maart 2006 aanvragen voor bijstand gedaan. Het staat nota bene twee alinea's hierboven in 1.2. van de uitspraak. Zie ook [5].
[13] Op aanraden van mijn advocaat heb ik op 14 februari 2006 en 8 maart 2006 aanvragen voor bijstand gedaan. Het staat nota bene twee alinea's hierboven in 1.2. van de uitspraak. Zie ook [5].
[14] Op aanraden van mijn advocaat heb ik op 14 februari 2006 en 8 maart 2006 aanvragen voor bijstand gedaan. Het staat nota bene twee alinea's hierboven in 1.2. van de uitspraak. Zie ook [5].
[15] Zie [8].

Mijn "zegje" dat ik had willen uitspreken op de zitting maar dat er door de emoties niet van gekomen is. Vraag me trouwens af of het enig verschil had gemaakt nu ik deze uitspraak zoveel heb gelezen.

Een half productief leven in de wachtkamer van de 'Nederlandse Rechtsstaat'.

Al is het helaas door de nood gedwongen wil ik toch graag van de gelegenheid gebruik maken om mijn zicht op de waarheid kenbaar te maken.


Edelachtbare.

Ik wordt geconfronteerd met dat men mij iets niet gunt. Zoals ik het zie. Het licht in mijn ogen omdat men een oordeel heeft omtrent hoe ik zou moeten zijn.

Licht in mijn ogen dat ik heb van plezier waarmee mijn productiviteit al sinds zolang vergezeld gaat. Vanaf mijn 15e tot als ik dan nog niet dood-getreiterd ben mijn 65e levensjaar. Plezier dat ik niet had van de beloning die mij daarvoor ten deel viel. Die beloning moest ik mijzelf geven.

Om nu toch weer geconfronteerd te worden met het feit dat men die mij afpakt. Of na een recht doende uitspraak van deze Rechtbank mijn gebruik van deze aan mijzelf gegeven beloning over een tijdspanne van 5 jaren onmogelijk maakte.

Wil ik Edelachtbare, deze beroeps Rechtbank en alle voorgaande Rechtbanken waarvoor mijn zaak diende, als onafhankelijk onderdeel van het systeem bedanken voor de  slakkengang vlotte behandeling van mijn zaak tegen de gemeente Lelystad? Alleen op voorwaarde dat het geen politiek proces was want zulks verdient geen dank.

5 Jaren. 10 Procent van mijn gehele productieve leven.

En ik was hiervoor ook al 15 jaren non-existent, 30 procent van mijn productieve bestaan voor mijn kinderen, met allemaal gewonnen beroepszaken. Maar daar gaat deze Rechtbank niet over. Te samen is dat 40 procent, 20 jaren van mijn productieve bestaan. Is dat niks? Maar alimentatie betalen mocht ik wel. Ja mocht, want ik deed het graag tot het in weer zo'n rechtszaak om omgangsrecht werd beëindigd. Want daar gaat het Nederlandse recht over. Over recht dat is gebleken geld te zijn. Want GELD IS RECHT...?

Een even lange tijd, percentage van mijn productieve bestaan, is mij in de samenleving een participerende leefwijze onthouden. Door het niet ingaan op het door mij geuite verlangen, te participeren. Via het arbeidsbureau bemiddeld en daarna overeen te komen. Maar toch bleef ik onbemiddeld en daardoor werkloos. Een reden daarvoor is mij nooit bekent gemaakt. Een overheid heeft zo blijkt, geen redenen nodig om iemands leven te verzieken. Alleen maar een doctrine die haar van haar verantwoordelijkheid ontslaat. Zij zou machteloos zijn en ik niet. Ik zou altijd nog voor niks kunnen gaan werken en zo een arbeidsplaats besparen voor wie of wat er de revenuen van heeft. Gesolliciteerd heb ik zeker, maar omdat geld recht is, niet voor gratis werken.

Lang geleden was er zoiets als militaire dienstplicht -dwang-. Ook daartegen moest ik mij verzetten door te procederen, met het gevolg dat er ongeveer tot zo'n 5 jaren van mijn productieve bestaan min of meer verloren ging, want werkgevers wilden er zekerheid over, voor zij mij in dienst namen, dat die militaire dienstplicht-tijd voorbij was. Die ik toen maar nuttig besteed heb, helemaal in de lijn van waarvoor ik dienst weigerde. Actief in de vredesbeweging. En zo is er nog veel meer dwang te melden maar daar is deze toelichting te kort voor. Waarom kon ik bijvoorbeeld geen ambtenaar worden na toch na werktijd maar niet als hobby Middelbaar Beroeps avond Onderwijs te hebben gevolgd. Een stageplaats zat er voor mij niet in, terwijl er toen toch grote behoefte was aan MBO-ers weg en waterbouwkunde voor in de tekenkamer of als opzichter. Maar na 10 dagen onder de wapenen te hebben gediend, zonder een s5 verklaring met groot verlof te zijn ontslagen,   moest de BVD dit onmogelijk maken. Dat is ACHTERBAKS KROMRECHT...!

En nu is er dus al sinds halverwege de jaren 80 zelfs geen arbeidsplaats voor een vakman timmeren die er even een tijdje uit is geweest. En een MBO opleiding is daarenboven ook in het algemeen waardeloos gemaakt, niet meer meer zijnde dan een startkwalificatie. De grote les die ik geleerd heb, is ga nooit lager op de beroeps ladder werken om aan de gang te blijven. Voor je het weet ben je gescheiden, geen vader meer, een zwerver en definitief werkloos ingeschreven bij het GAB als productiemedewerker.

Ik heb er nog wat van kunnen maken en kan waarschijnlijk ook hier aan wie voor een kwartje geboren en mijn wereld vreemd is maar steeds niet tot begrijpen leidend uitleggen wat mij dat aan drastische maatregelen in de sfeer van mijn leefwijze heeft gekost door de minimale voor mij beschikbare middelen. Maar het zo zuur verdiende resultaat ervan laat ik me niet weer afpakken door een nazi-wolf in schaap-uniform*. Die naar ik heb vernomen niet meer voor deze gemeente werkt. Maar wiens houding mijn leven in augustus 2005 helemaal heeft stilgezet, en mijn reputatie als iemand die onder alle omstandigheden voor zichzelf kan zorgen kapot gemaakt. En ook mijn toekomst door de schulden die nu door zijn houding in augustus 2005 zijn ontstaan. Met daar bovenop een loonbeslag als gevolg. Wat denkt zo'n sadist vraag ik mij af. En wat wil die nou bereiken.

Als iemand denkt dat ik wel voor dwang gevoelig ben dan denkt die het verkeerde. Ik wijk nooit voor dwang. Wel gaat er kostbare tijd verloren. Opgeteld nu 25 jaren. Mijn halve productieve bestaan.

Rechtspraak in Nederland is een achterbaks dictatoriaal schrikbewind voor wie in de reële economie reëel maar niet gratis productief is. Ik wijk dan ook niet voor zulk een achterbakse vorm van dwang als waarvan hier de feiten door mij worden aangedragen.

Was ik gratis geweest dan had ik hier niet gestaan. Maar was dan toen wel geconfronteerd geworden geweest, en nu geworden, met dezelfde of nog ergere armoede doordat men mij niks gunt. Omdat men een oordeel heeft omtrent hoe ik zou moeten zijn.

Past U alstublieft het Nederlandse Recht toe want daar ligt het niet aan. Het onrecht ligt aan, met alle respect, hun en des Rechtspraak 's contra-productiviteit.

Het onrecht ligt aan het achterbaks dictatoriale schrikbewind van de Nederlandse Rechtspraak als onafhankelijk onderdeel van het achterbakse systeem van tegenwoordig. En dat sluit die achterbakse overheid als een totalitair systeem niet uit. Daar is die overheid als achterbaks totalitair systeem in haar geheel schuldig aan. Het totalitaire schrikbewind over wie wel productief is maar niet gratis is. Het schrikbewind van een totalitaire kleptocratie. Dat is een kleptocratische totalitaire staat waar deze Rechtspraak een zogenaamd onafhankelijk onderdeel van is die van de burger steelt terwijl die burger daartegen geen verweer heeft.

Maar U, en hun, kunnen er beter niet van uit gaan dat ik geheel geen macht heb. Ik kan na zoveel parasitaire en achterbakse dictatoriale dwang ook schade toebrengen, zoals hier door de gemeente Lelystad in hun verweer is toegevoegd als het enige mij uiteindelijk nog te verwijten feit. Dat onrecht sluipt ons rechtssysteem binnen met de firma Pranger Agin om hun bloedgeld is recht te innen. Moet ik elke keer voor het zelfde feit veroordeeld worden omdat ik dat eerdere onrecht, het geen geld is krom-recht, wil bestrijden? In een totalitaire staat gaat het ook zo. Ik ging er altijd van uit dat in een rechtsstaat het recht zal zegevieren. Daar ga ik nu al een tijd niet meer van uit. Zo is en blijft het tot nader order van nu weer deze Rechtbank.

Maar ik kan begrijpen dat er ook meer meer schrijnende zaken ter behandeling liggen. Zo schrijnend als deze zaak van mij ervoor stond toen ten tijde dat mijn uitkering was beëindigd. Die uitkering die uiteindelijk dusdanig door mijn eigenmachtig optreden, het inslaan van 45 ruiten van het gemeentehuis en daarna door de door mij min of meer afgedwongen communicatie met de gemeente Lelystad, dus opnieuw is gestart maar dan met een onrechtmatige en onwettige achterstand van 30 maanden. Waar de redenen daarvoor al onrechtmatig en onwettig waren is door deze Rechtbank in een andere vergelijkbare zaak besloten dat de beëindiging op zich zonder die onrechtmatige en onwettige redenen al onrechtmatig en onwettig was.

En dan ga ik nu maar weer ongeduldig wachten op een uitspraak van deze Rechtbank, maar niet tot sint-juttemis, want GEEN GELD IS KROMRECHT...!

Er was overweldigend veel dat niks met Recht te maken had, op dat moment na het zoveel jaren te hebben aangezien, mijn rechtvaardigheid(s)besef zo overweldigend onder de voet was gelopen, had mijn incasseringsvermogen zijn grens bereikt. Werd wetteloos Onrecht door mij bestreden. Rechtmatig onwettig als er geen wettig Recht is.


* nazi wolf in schaap-uniform

Kafkaäanse 8 maandelijkse hercontroles ten spijt werd bij het inwerking treden van de WWB gecontinueerd onwetendheid veinzen beleid van deze gemeente, om met gechicaneer een rechtvaardiging te forceren om mijn uitkering te kunnen beëindigen. Maar gelukkig had ik mijn dossier weten te bemachtigen om aan te tonen dat ik aan al mijn verplichtingen had voldaan, ondanks ik dat in het geheel niet behoefde aan te tonen omdat wat de gemeente Lelystad van mij vereiste geen steun vindt in de Wet.

Dewelke onwettige beslissingen, eisen en verdere onrechtmatige procesgang na mijn klaagschrift, zonder rechtshulp van een advocaat de gronden van mijn beroepschrift waren in deze beroepszaak bij de Rechtbank te Zwolle, met haar uitspraak waartegen nu dit beroep dient bij deze CrvB te Utrecht. Zonder advocaat, na advies van, naar aanleiding van een klacht van mij bij de Deken van de Orde van Advocaten te Zwolle, omdat de uit die onrechtmatigheden voortvloeiende complexiteit van mijn zaak over het hoofd werd gezien. Wat de rechter op de zitting van de Rechtbank te Zwolle zei te hebben gelezen...! Waarvan in haar overwegingen en het proces verbaal van die zitting niets is terug te vinden. Met een ongegrond beslissing op dit punt als gevolg. Als er dan zo'n bende van gemaakt wordt, of dat er mij geen volledige deelname in de rechtsgang wordt gegeven, trek ik mijn conclusies. Zoals deze conclusie. Als meerdere rechters, met mij als niet serieus en integer te nemen, dan onder een hoedje blijken te spelen met die chicaneurs... Dan is dat wat hier in deze rechtszaal op deze zitting van de CRvB behandeld zou moeten worden... Ik vind het onverdraaglijk dat er een idee is blijven bestaan van een 'plead guilty burden' terwijl ik toch nergens schuldig aan kan zijn, zoals door mij is bewezen maar wat ik in die uitspraak niet terug kan vinden...!

Geen zaak is identiek maar vergelijkingen zijn mogelijk en ook wel wenselijk om een einde te maken aan deze door deze gemeente gepleegde misdaad...! Wat is dat beleid dat geen steun vind in de Wet, als het zulk een te ver gaande, vernietigend mag het niet genoemd worden maar dat is het op den duur wel, effect heeft op haar gemeente-burgers anders...? Het wordt tijd dat ook  verantwoordelijke gemeenteambtenaren voor zulk een misdaad ter verantwoording worden  geoordeeld... Ook al ben ik de namen van de leidinggevenden in de stukken nog niet tegengekomen, anoniem als zij willen zijn als dieven in de nacht...!

U begrijpt dat ik mij dus helemaal met mijn advocaat instemmend opstel.

Al moet het kotsend van walging over de door mij geopende stinkende beerput van onbehoorlijk bestuur heen. Moesten die achterbakse nazi hypocrieten voor de stank hun neus dichtknijpen en aan het parfumeren slaan. Voor mij is het klaar maar als er nog meer krom-rechtspraak komt ben ik er dus ook klaar voor. Als het gemeentebeleid op dit punt adequaat is gewijzigd, in het geval dat de gemeente mij dit mededeelt, en de door mij geleden schade inclusief de rentes en kosten van incasso en beslagleggingen etcetera vergoed, dan moet ik er maar vrede mee hebben. Resumerend. Wie of wat mij door nazi-bureaucratische molenstenen wil laten vermalen kan erop rekenen dat ik er op z'n minst een kras op zal maken. Als een gek gemaakte schitter diamant. Om met Pink Floyd te spreken “Like a crazy shining diamond...!!!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten